Paragraaf financiën
Wet houdbare overheidsfinanciën (wet Hof) en wet verplicht schatkistbankieren
De Europese eisen en afspraken over reductie van het begrotingstekort en staatsschuld vormen de basis van de wet Hof. Met de wet Hof gaat per jaar een macroplafond gelden voor het EMU-tekort van alle gemeenten samen. De hoogte van het macroplafond dat met de wet HOF geldt, wordt na bestuurlijk overleg door de minister van Financiën vastgesteld. Voor de begrenzing aan het jaarlijks EMU-tekort van de gemeenten, provincies, waterschappen en hun gemeenschappelijke regelingen geldt een percentage van 0,4% van het bruto binnenland product (bbp).
De EMU-saldi voor 2017 t/m 2022 worden als volgt berekend: | 2018 Rekening | 2019 Begroting | 2020 Begroting | 2021 Raming | 2022 Raming | 2023 Raming |
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan/onttrekking uit reserves | -111 | -2.502 | -790 | -83 | 83 | 1.016 |
Mutaties die het EMU-tekort verkleinen: | ||||||
afschrijvingen ten laste van de exploitatie | 3.538 | 8.920 | 10.074 | 10.135 | 10.586 | 10.510 |
Mutaties die het EMU-tekort vergroten: | ||||||
Investeringen in materiele vaste activa die op de balans worden geactiveerd | 6.949 | 7.351 | 26.388 | 9.897 | 8.597 | 5.285 |
Totaal plus | 3.427 | 6.418 | 9.284 | 10.052 | 9.507 | 11.526 |
Totaal min | 6.949 | 7.351 | 26.388 | 9.897 | 8.028 | 5.285 |
EMU-saldi gemeente Schagen | -3.522 | -933 | -17.104 | 155 | 1.479 | 6.241 |
Voor 2020 komt het EMUsaldo van de gemeente Schagen uit op -17,1 miljoen. Dit is te verklaren door een aantal grote investeringen in onderwijshuisvesting, onder andere Burg. de Wildeschool, Vogelweid en de Tender, die voor 2020 in de planning staan.
Gemeentelijk beleid
Het gemeentelijk beleid op het gebied van aantrekken en uitzetten van geld is vastgelegd in het Treasurystatuut. In dit statuut is opgenomen dat de raad gekozen heeft om uit te gaan van een laag risicoprofiel. De belangrijkste uitgangspunten zijn:
- Het uitzetten van gelden vindt plaats bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) of andere financiële instellingen met ten minste een AA-rating.
- Gelden aantrekken gebeurt in beginsel bij de laagste aanbieder, tenzij contractueel anders is afgesproken.
- Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.
Financieringsstructuur
Er moet onderscheid worden gemaakt tussen financiering en dekking. Bij financiering gaat om de vraag hoe de gemeente aan zijn financiële middelen komt. Een investering kan bijvoorbeeld worden gefinancierd door een lening aan te trekken. Bij dekking gaat het om de vraag hoe de gemeente aan de middelen komt om de begroting sluitend te krijgen. Een investering leidt tot afschrijvingslasten, die bijvoorbeeld kunnen worden gedekt door verhoging van de inkomsten.
De gemeente Schagen heeft middelen nodig voor de financiering van vaste activa, de bouwgrondexploitatie en de lopende transacties (uitgaven min ontvangsten). De financieringsmiddelen bestaan uit de eigen reserves en voorzieningen, langlopende leningen, kortlopende leningen, debetsaldi in rekening-courant en crediteuren.
De gemeente Schagen heeft een hoog ambitieniveau. Op basis van het meerjaren investeringsoverzicht zullen we in de komende jaren voor een groot bedrag investeren. Een deel van deze investeringen komen ten laste van reserves en voorzieningen waardoor deze als financieringsbron afnemen.
December 2018 hebben we een lening afgesloten voor een bedrag van € 12.000.000 tegen een rente van -0,25%. Deze lening heeft een looptijd van ruim één jaar en vervalt per 3 januari 2020. Gezien de zeer lage rente kunnen we overwegen deze lening vóór afloop van de termijn om te zetten in een lening met een looptijd van bijvoorbeeld 20 of 25 jaar. Door het college wordt hierover nog een besluit genomen.
Renteontwikkeling
Financiering via kortlopende geldleningen is nog steeds veel goedkoper dan via langlopende geldleningen. Ten opzichte van vorige jaar is de rente nog verder gedaald. Daarom trekken we pas een langlopende geldlening aan als de kasgeldlimiet over langere periode overschreden dreigt te worden. Om een te risicovolle financieringspositie te voorkomen, zijn wettelijk normen vastgelegd, uitgedrukt in de kasgeldlimiet en de risiconorm.
De toekomstige ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt zijn over het algemeen moeilijk in te schatten. Voor de korte rente wordt dit bepaald door het aankoopprogramma dat de Europese Centrale Bank hanteert. Dit programma is bedoeld als middel om economisch herstel te stimuleren. Vorig jaar was de verwachting dat de Europese Centrale Bank (ECB) na december 2018 zou stoppen met het opkoopprogramma waar de centrale bank in 2015 mee begon. Hiermee zou een einde komen aan een historische maatregel die de centrale bank nam om de Europese economie uit het slop te trekken.
In tegenstelling tot de verwachting herstart de ECB per 1 november de obligatieaankopen met een maandelijks aankoopvolume van 20 miljard euro per maand. De ECB heeft beloofd de rente laag te houden of verder te verlagen en obligaties te blijven kopen tot dat de inflatie duurzaam op weg is naar 2 procent, en ook daadwerkelijk substantiële verbetering heeft laten zien. Met andere woorden: pas als de inflatie oploopt, en de kerinflatie (inflatie exclusief voedsel en energie) in het bijzonder, pas dan wil de ECB een verkrapping van het monetaire beleid overwegen. De prognose in september 2019 voor een vaste langlopende (25 jarige BNG lening) is 0,4% terwijl de prognose voor kort geld (3 maanden) -0,30% is.
Risicobeheer
Het belangrijkste onderdeel van het treasurybeheer in onze organisatie is het risicobeheer. Dit risicobeheer betreft alle activiteiten die zich richten op het beheersen van financiële risico’s zoals renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitenrisico’s. Onze gemeente loopt geen koersrisico omdat ons effectenbezit niet een speculatief karakter heeft en de aandelen gewaardeerd zijn tegen historische aanschafprijs.
Renterisiconorm
In de wet FIDO is het sturingsinstrument “renterisiconorm” geïntroduceerd. Met deze norm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de looptijden van langlopende geldleningen. Het doel van de renterisiconorm is het beperken van de gevolgen van een stijgende kapitaalmarktrente op de rentelasten van de gemeente. Dit wordt bereikt door een limiet te stellen aan dat deel van de vaste schuld waarover het rentepercentage in een bepaald jaar moet worden aangepast aan de geldende markttarieven. De bedoelde aanpassingen van rentepercentages doen zich voor bij herfinanciering en renteherziening.
Herfinanciering houdt in dat een vervangende lening wordt aangetrokken om aan de aflossingsverplichting van een bestaande lening te voldoen. Renteherziening doet zich voor wanneer de geldgever het rentepercentage van een lening gedurende de looptijd herziet.
Spreiding dient te voorkomen dat in enig jaar een relatief groot deel van het vreemd vermogen geherfinancierd dient te worden en/of dat renteaanpassing plaats zal vinden in een periode waarin de rente relatief hoog is. De renterisiconorm zorgt er uiteindelijk voor dat de rentestijgingen vertraagd doorwerken op de rentelasten in enig jaar. Hieronder volgt een berekening van de renterisiconorm.
Berekening renterisiconorm en risico | Rekening 2018 | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Raming 2021 | Raming 2022 | Raming 2023 |
5 Betaalde aflossingen | 3.705 | 3.705 | 4.155 | 2.455 | 2.455 | 2.455 |
6 Herfinanciering (laagste van 4 en 5) | 3.705 | 3.705 | 4.155 | 2.455 | 2.455 | 2.455 |
7 Rente risico op vaste schuld (2+6) | 3.705 | 3.705 | 4.155 | 2.455 | 2.455 | 2.455 |
Rente risiconorm | ||||||
8 Begrotings- rekeningtotaal | 111.400 | 119.729 | 116.498 | 114.470 | 114.394 | 115.070 |
9 Bij ministeriele regeling vastgesteld % | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% |
10 Renterisiconorm | 22.280 | 23.946 | 23.300 | 22.894 | 22.879 | 23.014 |
Toets rente risiconorm | ||||||
10 Renterisiconorm | 22.280 | 23.946 | 23.300 | 22.894 | 22.879 | 23.014 |
7 Renterisico op vaste schuld | ||||||
11 Ruimte (+) / Overschrijding (-) (10-7) | 22.280 | 23.946 | 23.300 | 22.894 | 22.879 | 23.014 |
Kredietrisico
Bij het bepalen van kredietrisico’s maken we een onderscheid tussen risico’s die wij als gemeente lopen omdat wij geldleningen verstrekken of hebben verstrekt aan andere partijen, en risico’s die wij als gemeente lopen omdat wij gemeentegaranties (borgstelling) hebben afgegeven. Bij deze borgstellingen verwachten we vooralsnog geen risico’s.
Omschrijving | 2018 | 2017 |
Lening verenigingen/stichtingen | 649 | 669 |
SVN duurzaamheidslening | 919 | 919 |
Starters lening | 1.103 | 1.103 |
VROM - Startersleningen | 766 | 766 |
Hypotheken | 201 | 211 |
Totaal | 3.638 | 3.667 |
*We verstrekken al geruime tijd geen nieuwe hypotheken meer
Kasgeldlimiet
In de volgende tabel toetsen we de omvang van de kasgeldlimiet aan de wettelijke norm uit de Wet Fido. De gegevens voor de begroting baseren we op de wettelijke gemiddelde omvang van de vlottende schuld en vlottende middelen aan het begin van het boekjaar. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van de jaarbegroting en geldt voor het hele jaar. De kortlopende schuld mag niet verder oplopen dan 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten voor bestemming. Dit houdt in dat de kasgeldlimiet voor het begrotingsjaar 2020 8,5% van € 116 miljoen, dus € 9.9 miljoen bedraagt. De gemeente mag dus korte termijnfinanciering aantrekken tot dit bedrag.
Berekening kasgeldlimiet | Rekening 2018 | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Raming 2021 | Raming 2022 | Raming 2023 |
1) Toegestane kasgeldlimiet | ||||||
begrotingstotaal | 111.400 | 119.729 | 116.498 | 114.470 | 114.394 | 115.070 |
kasgeldlimiet in procenten | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% |
kasgeldlimiet in bedrag | 9.469 | 10.177 | 9.902 | 9.730 | 9.723 | 9.781 |
2) Omvang vlottende schuld | ||||||
schuld in rekening courant | ||||||
overige geldleningen niet zijnde vaste schuld | 9.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
Overige uitstaande schulden < 1 jaar | 11.955 | 9.426 | 9.426 | 9.426 | 9.426 | 9.426 |
Totaal vlottende schuld | 20.955 | 14.426 | 14.426 | 14.426 | 14.426 | 14.426 |
3) Omvang vlottende middelen | ||||||
contante gelden in kas | ||||||
tegoeden in rekening-courant | ||||||
overige uitstaande gelden < 1 jaar | 7.321 | 7.321 | 7.321 | 7.321 | 7.321 | 7.321 |
Totaal vlottende middelen | 7.321 | 7.321 | 7.321 | 7.321 | 7.321 | 7.321 |
4) Toets kasgeldlimiet | ||||||
Totaal netto vlottende schuld (2-3) | 13.634 | 7.105 | 7.105 | 7.105 | 7.105 | 7.105 |
Toegestane kasgeldlimiet (1) | 9.469 | 10.177 | 9.902 | 9.730 | 9.723 | 9.781 |
Ruimte (+) / Overschrijding (-) | -4.165 | 3.072 | 2.797 | 2.625 | 2.618 | 2.676 |
Renteresultaat
In onderstaand schema wordt inzicht gegeven in:
- de rentelasten;
- het renteresultaat;
- de wijze waarop rente wordt toegerekend aan investeringen, grondexploitaties en
projecten.
(x € 1.000) | ||
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering | 1.715 | |
b. De externe rentebaten | ||
Saldo rentelasten en rentebaten | 1.715 | |
c. De rente die aan de grondexploitatie moet | - | |
worden doorberekend | ||
De rente van projectfinanciering die aan | ||
het desbetreffende taakveld moet worden | ||
toegerekend | - | |
- | ||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 1.715 | |
d1. Rente over eigen vermogen | - | |
d2. Rente over voorzieningen | - | |
Totaal werkelijk aan taakvelden toe te rekenen rente | 1.715 | |
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 1.876 | |
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury | -161 |